Leve de Vaagheid! - Perswijn
Achtergrond & Interviews

Leve de Vaagheid!

Een reactie op het artikel van René van Heusden in Perswijn 2003/4 over het gebruik van puntensystemen van Erik Muller, Amsterdam.
Parker Punten zijn betrouwbaar
Helaas kan ik mij niet vinden in het stuk over de punten van René van Heusden. Zeker bij Parker kan je zeer goed aflezen aan de punten, in combinatie met de tekst over de wijn wat je van die bepaalde wijn kan verwachten. Er zijn veel mensen die vergelijkende proefervaring hebben met de punten van Parker en d.m.v. puntenwaardering snel af kunnen lezen wat de verschillen van de jaren zijn voor die betreffende wijn en dat voor zichzelf kunnen vertalen.
Het lijkt er haast op in het stuk dat de Wine Advocate alleen maar door domme mensen wordt gelezen, ik denk dat het tegendeel waar is. Je moet aan de andere kant maar het lef hebben om op die manier te publiceren, je kan je weinig fouten veroorloven tenslotte.
Ik denk ook dat zijn beoordelingen tot de betrouwbaarste horen van de beschikbare wijnbladen, en het ligt toch doorgaans aan jezelf of je met zijn beschrijvingen en beoordelingen om kan gaan. Natuurlijk zijn er mensen die klakkeloos zijn beoordeling volgen zonder enige eigen kennis, die kopen waarschijnlijk ook altijd de ‘beste koop’ van de Consumentenbond. Het feit dat een Beaujolais of Muscadet geen 100 punten kan krijgen lijkt mij vrij begrijpelijk. Er zijn maar weinig streken (en wijnmakers) die een hele grote wijn kunnen voortbrengen (zoals Montrachet, Pauillac o.i.d.). Het drinken van een 100 puntenwijn is de ultieme smaaksensatie. Montrose 1990 bijvoorbeeld.
Vind je die sensatie in de Beaujolais of de Muscadet? Wanneer een Beaujolais een beoordeling van 92 punten krijgt dan begrijpen zijn lezers heel goed dat dat een bijzondere goede beoordeling is. Ik denk dat de Perswijn in bepaald opzicht ook wel rijper wordt voor een verfijnder puntensysteem (met beschrijvingen uiteraard). Het is een systeem dat je uitsluitend kunt hanteren wanneer er de kennis en het specialisme voor in huis is.
En dat moet voor Perswijn geen probleem zijn. Ik had het wijzer gevonden wanneer hij de Wine-Spectator had genomen als voorbeeld.


Reactie René van Heusden

Met veel belangstelling heb ik de reactie gelezen van Erik Muller op mijn opiniërend bedoeld artikel in Perswijn 2003/4 over de (on)zin van punten. Graag wil ik hem hier van antwoord dienen op wat hij te berde brengt. Eerst echter nog een opmerking vooraf. Wat ik mis in zijn reactie is een stellingname ten aanzien van de principiële vraag of het mogelijk is een wijn in een 100-puntensysteem te vangen. Met andere woorden: of zo’n systeem vanuit wetenschappelijk en filosofisch oogpunt gezien wel enig recht van bestaan heeft. Muller lijkt er op voorhand van uit te gaan dat dat wel het geval is, al geeft hij daarvoor nu jammer genoeg geen argumenten.

Waarom Parker?
Dat ik bij mijn kritiek op punten refereer aan Parker, lijkt mij tamelijk voor de hand liggend. Tegenstanders kies je namelijk op niveau! Ik heb bij tijd en wijlen groot respect voor Parker. Als proever heeft hij uitgesproken persoonlijke voorkeuren en de nodige blinde vlekken, maar die zwakheden zijn hem vergeven. Vrij naar W.A. van Buren zou ik willen zeggen: wat Parker beweert is ook maar een mening. Subjectief, maar zo goed in de markt gezet dat iedereen die mening graag napraat. Wat netter geformuleerd: Parker bepaalt de conventies waar mensen zich graag aan spiegelen, omdat ze menen dat het zo hoort.
Hij is in mijn ogen een verschijnsel zonder weerga. Het gegeven dat hij keer op keer de tongen weet los te maken spreekt voor zichzelf. En laten we wel zijn: The Wine Advocate is de ‘moeder van alle puntenfetisjisme’. Over de Wine Spectator zwijg ik maar liever. Dat is toch meer een blad voor kapsalons en wachtkamers.
Dat lezers van The Wine Advocate dom zouden zijn, heb ik nergens beweerd. Enkel plaats ik vraagtekens bij het denkvermogen van diegenen die a) heilig geloven in het dogma van de exactheid van punten en b) niet zonder goeroe kunnen.

Grote wijn versus kleine wijn
Muller beweert te begrijpen waarom het slechts enkele wijnen en gebieden gegeven is om een hoge score in absolute zin te halen, d.w.z. boven de 95 punten. En dat andere daarvan tot in lengte van dagen uitgesloten moeten blijven en zich tevreden zullen moeten stellen met slechts een relatief hoge score. Ik begrijp dat niet. Parker zelf beweert namelijk punten te geven binnen de context van een bepaald type wijn of van een bepaald gebied. Niet voor niets heb ik dat als citaat aangehaald in mijn artikel.
Even gesteld dat een Muscadet a priori een intrinsiek ‘mindere’ wijn op moeten leveren dan Montrachet, dan zou het toch mogelijk moeten zijn dat binnen de gegeven context van een Muscadetproeverij een maximaal resultaat gehaald wordt. Een resultaat dat dan ook in een zeer hoge score vertaald zou moeten worden, niet in relatieve maar in absolute zin. Immers, de Muscadet wordt met Muscadet vergeleken en niet met Montrachet. Toch is 90 punten hier wel zo’n beetje de bovengrens. Waarom? Worden absolute en relatieve scores dan toch weer op een hoop gegooid? Wanneer er schijnbaar ingebouwde beperkingen zijn, wat is dan nog de zin van dit 100-puntensysteem?
De vraag is dus: hoe bepaalt Parker – of wie dan ook – nu eigenlijk wat een wijn ‘groot’ maakt? Antwoord: eerst en vooral op basis van zijn subjectieve voorkeuren (‘heftig’?), en pas in tweede instantie op basis van technische criteria. Absolute, objectieve smaak en gelijkaardige smaakcriteria bestaan bij mijn weten niet. Waar blijf je dan met de pretentie smaak exact te kunnen beoordelen?
René van Heusden

Reactie van Ronald de Groot
Wat René van Heusden schijft in de laatste alinea, is gelijk ook de reden dat Perswijn tot op heden voor de meeste proeverijen een sterrensysteem hanteert. In puntensystemen zien we toch gemakkelijk de neiging insluipen om de scores van bepaalde streken te relateren aan andere, dus geen hoge punten te geven aan wijnen uit gebieden waar minder complexe wijnen worden gemaakt. Bij het door Perswijn gehanteerde sterrensysteem kunnen deze wijnen wel degelijk veel sterren krijgen. Absolute scores zoals Parker die hanteert zijn toch een beetje flauwekul. Natuurlijk zullen velen die prachtige hoge punten graag citeren, vooral als ze een wijn hebben geproefd ‘van honderd punten’. Helaas kan dit nogal eens een ontluisterende ervaring opleveren. Wijnen proeven is een momentopname. Bovendien zal wat de één een perfecte wijn vindt, iemand anders een stuk lager waarderen. Absolute scores vertroebelen dit beeld. Afgelopen week nog hadden we bij de Grand Jury Européen een Barolo Cannubi Boschis 1996 in het glas, die van Parker 100 punten had gekregen. Je kunt dat gedurfd noemen en dat klopt ook wel. Té gedurfd zelfs. Sorry, maar deze wijn was met 90 punten al ruim bedeeld, als we hetzelfde systeem zouden moeten hanteren. En dat is bepaald geen uitzondering. Het houdt zichzelf in stand omdat de discipelen erin geloven. Ons sterrensysteem is vrij goed doordacht, en toch blijven we er voortdurend over nadenken. Per 1 januari is een verandering voorzien, waarbij de sterrenschaal iets verder zullen oprekken, om meer spreiding te krijgen. Maar het blijven sterren, want dat houdt het voor de lezer overzichtelijk en het spiegelt hem/haar geen onrealistisch nauwkeurige beoordelingen voor.
Ronald de Groot, hoofdredacteur Perswijn

Reageer op dit item

nl Nederlands